Dionys Peeter Pauwels Piggen (Pigghen)

Mannelijk - 1619


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Bronnen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Dionys Peeter Pauwels Piggen (Pigghen) 
    Geslacht Mannelijk 
    Overlijden 1619  Breda Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I4385  Nouwens-Piggen
    Laatst gewijzigd op 21 jan 2024 

    Vader Peeter Piggen (Pigghen) 
    Gezins-ID F5097  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin 1 Catharina Jacob Jans van Wesel   4 apr 1616, Breda Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Huwelijk circal 1600 
    Kinderen 
     1. Piggen,   4 apr 1616, Breda Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 4 apr 1616, Breda Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (leeftijd 0 jaar)
     2. Dionys Piggen
    Laatst gewijzigd op 21 jan 2024 
    Gezins-ID F1643  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin 2 Elisabeth Jacob Willemssen  [1
    Laatst gewijzigd op 21 jan 2024 
    Gezins-ID F5260  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Aantekeningen 
    • Diversen borg
      Datum akte 24-10-1606
      Poorter Jan Cuyck Commersz
      Poorter diversen herkomst poorter: Hattem
      Poorter beroep schoenmaker
      Borg Dionys Piggen
      Borg beroep borgemeester


       


       


      Author


       


      : Meij, C.O. (Otto) van der


       


      Title


       


      : Tussen Oranje en Spanje : de leefwereld van Bredase regenten 1550-1700


       


      Issue Date


       


      : 2012-10-25


       De grote variëteit aan huizen maakt dat de spreiding van het woningbezit van regenten
      door de hele stad lag. Hoe gevarieerd het huizenbezit van regenten was
      blijkt bijvoorbeeld in het geval van Dionys Piggen, een van de Bredase oligarchen
      eind zestiende, begin zeventiende eeuw. Oorspronkelijk was hij waard in het ‘cleijnen
      hert’ en later het ‘grooten hert’ op de Grote Markt, voordat hij in 1594 voor het
      eerst schepen werd. In 1598 verkocht hij samen met zijn zuster Elizabeth dit laatste
      - ‘de huijsinge mette poorte ende poortcamer, daerneven mouthuysen oft achterhuysen,
      stallen, hovinge ende erffenisse metten gange off wegen daertoe’ - voor fl.
      3.267.-.60 Juist het jaar ervoor was Piggen als eigenaar voor twaalf gulden en zes-
      tien stuivers aangeslagen in het kohier van de honderdste penning en daarmee, in
      overeenstemming met de lokatie, een van de hoogst aangeslagenen in de stad.
      Slechts zijn collega-bestuurders burgemeester Godevaart Montens met zestien gulden
      voor zijn huis aan de zuidzijde van de Gasthuisstraat en oud-schepen Pieter
      Hoevenaars met veertien gulden en acht stuivers voor zijn huis de ‘Cok’ aan de
      zuidzijde van de Langebrugstraat moesten meer betalen. Ondanks dit fraaie bezit
      besloot Piggen juist rond het moment dat hij voor het eerst in 1599 burgemeester
      werd te verhuizen.
      In eerste instantie betrok hij korte tijd het huis voor het kasteel, waarin vóór hem
      rentmeester Johan Bacx met zijn gezin had gewoond. Mark Dirkszoon, de koper
      van ‘den grooten hert’, verkocht vervolgens in 1600 aan Piggen een huis op de
      Haagdijk: ‘de huijsinge genaempt den gulden ancker, mouterije schuere kalckhuijs
      pleijne hovinge ende erffenisse metten gang daerneven liggende’. Piggen verhuisde
      daarmee zowat naar het uiteinde van de stad, naar een huis dat nog niet de helft
      waard was van zijn vorige woning. Deze katholiek schiep daarmee wel zeer demonstratief
      ruimte tussen zijn persoonlijke en ambtelijke levenssfeer. Hoewel Piggen
      in archiefstukken nooit brouwer wordt genoemd, doen beide transacties vermoeden
      dat hij in de loop van de jaren negentig van waard in (huis)brouwer was
      veranderd. Een herberg - zelfs al lag ze naast het stadhuis - was bovendien minder
      representatief als woonruimte voor een burgemeester. Wellicht ook probeerde Piggen
      via deze verkoop tijdelijk aan geld te komen òf was hij simpelweg een goed
      zakenman en opereerde hij als zodanig op de plaatselijke huizenmarkt. Toen hij
      namelijk in 1609 het inmiddels tot brouwerij verbouwde ‘gulden ancker’ verkocht,
      kreeg hij ruim twee keer zoveel (fl. 2.620.-.) als hij ervoor had betaald.61 Deze ervaring
      met onroerend goed beviel hem kennelijk zo goed dat hij enkele maanden
      later ‘een hoffstadt ende erve mette materialen daerop’ op het kasteelplein kocht.62
      Wat hier precies is gebeurd wordt niet duidelijk, maar ruim twee jaar later werden
      de (inmiddels) ‘twee afgebrande hoffsteden’ doorverkocht, nadat Piggen enkele
      maanden eerder een nieuwe woning, ‘de huijsinge pleijne hovinge ende erffenisse’
      in de Steenbrugstraat (of Nieuwstraat), had gekocht voor fl. 2.800.-. Hierin zou hij
      tot aan zijn dood blijven wonen. Daarmee was aan zijn rondzwervingen door de
      stad een einde gekomen en kennelijk had hij tevens zijn brouwactiviteiten opgedoekt.
      Wellicht dat ouderdom hem uiteindelijk weer iets dichter naar het stadscentrum
      bracht.
      Een dergelijk verhaal als over Piggen valt voor bijna elke regent te houden. De
      meesten verhuisden in elk geval meerdere keren gedurende hun leven, al naar gelang
      de persoonlijke omstandigheden. De frequentie van verhuizingen in de stad
      lag hoog - mogelijk ter afspiegeling van opwaartse sociale mobiliteit - en de onderlinge
      concurrentie om de beste locaties was groot. Daar men vaak meerdere huizen
      bezat, is het soms moeilijk te bepalen waar ze nu eigenlijk zelf woonden. Zo verhuisde
      oud-schepen Johan van Alphen in mei 1676 uit zijn huis St. Joris op de Grote
      Markt naar het huis Maastricht omtrent de Tolbrug, waar hij tot zijn dood in oktober
      1681 verbleef.64 Wie de vestbrieven erop naslaat, zou hiervan echter onwetend
      blijven. Veranderingen in levenssituatie konden om een aanpassing van huis
      bij persoon vragen of verhuizingen waren, zoals bij Piggen, tevens bedoeld om een
      andere levensstijl invulling te geven.


       


      Echt luxe kledij was onder de Bredase regenten niet de regel. Evenals hun collega’s
      elders, gingen zij en andere hooggeplaatsten vooral sober gekleed. Deze persoonlijke
      eenvoud was een uiting van hun burgerlijkheid. Zij hielden vast aan een standaardrepertoire
      van kleren, gemaakt van de wat duurdere stoffen met hier en daar
      wat extra’s als bontvoering - hoewel de winters vaak streng genoeg waren om dit
      nauwelijks als een luxe te hoeven bestempelen. Zo had burgemeester Piggen een
      zwart satijnen wambuis, een zwarte wollen laken mantel met zes koorden en een
      wollen grauwe mantel met strikken. Geld uitgeven aan kleding hing dus in belangrijke
      mate af van de staat die men voerde. Apart waren verder Piggens’ rode onderbroek
      met rode hemdrok (gevoerd met bont) en witgebloemde slaapmuts; enige
      frivoliteit lijkt hij daarmee voor de slaapkamer te hebben bewaard.96 Wat betreft de
      gebrekkige hygiëne van die tijd valt tegelijk op dat dezelfde Piggen over slechts
      vier onderbroeken beschikte en zijn collega-burgemeester mr. Sebrecht Sgraeuwen
      maar over twee! Van schepen Cornelis Vredevorst van Dalem is bekend dat hij nog
      honderddertig gulden schuldig was aan lakenkoper Pieter van den Broeck, daar
      waar hij bij de meeste van zijn krediteuren hoogstens voor enige tientallen guldens
      in het krijt stond.97 Kleren maakten dus evenzeer de man als de vrouw.


       


      Hoe meer bezittingen, hoe meer papieren rompslomp ook. Bijna iedereen had wel
      iets aan papieren in huis meestal in de vorm van eigendomsakten, een huurcontract
      of een testament. We zijn hier voor Breda bijzonder goed over ingelicht omdat ze
      vaak apart werden geïnventariseerd, vooral in de boedeladministratie van de schepenbank.
      Bijzonder fraai is bijvoorbeeld de inhoud van een koffer uit het bezit van
      Dionys Piggen anno 1622.162 Naast de vele papieren, kwamen er tevens nog vijf
      blauwe en zeven rode stenen uit tevoorschijn (mogelijk van een dobbelspel of bij
      wijze van pressepapier), ‘twee oochgelasen’ (Piggen was een van Bredaas oligarchen
      en verkeerde op hoge leeftijd, vandaar deze bril), een landkaart en een vergulde
      mosselschelp (een rariteit, mogelijk tevens in functie als pressepapier). Soms
      waren er tevens kleine bundeltjes brieven of een ‘memoriael’ met familieaantekeningen
      in huis. De geschiedenis van de eigen familie was al vroeg een serieuze bezigheid
      onder de regenten: van diverse schepenen zijn eigentijdse geslachtsregisters
      bewaard gebleven. Dit geldt bijvoorbeeld voor leden van de families Bernagie, Drabbe, Havermans en Wachmans.


  • Bronnen 
    1. [S208] Schepenbank Breda (Betrouwbaarheid: 0).
      Geregistreerde: Dijonijs Peeter Pauwels Piggen
      diversen: Acte staat in de marge. Oud burgemeester schepen van Breda. Gehuwd met Elisabeth Jacob Willemssen.
      Gebeurtenis: vestbrief
      Datum: 07-04-1594
      Documenttype: Vestbrieven
      Erfgoedinstelling: Stadsarchief Breda
      Collectiegebied: Noord-Brabant
      Registratienummer: 495
      Pagina: 71r
      Registratiedatum: 07-04-1594
      Akteplaats: Breda
      Collectie: Archiefnaam: Schepenbank Breda 1499-1811, Bron: boek, Deel: 495, Periode: 1594
      Boek: Vestbrieven 1594