Anthonis Peter Wouter Nouwen

Mannelijk ca. 1539 - 1622  (83 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Aantekeningen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Anthonis Peter Wouter Nouwen 
    Geboorte ca. 1539 
    Geslacht Mannelijk 
    Overlijden 7 dec 1622 
    Persoon-ID I451  Nouwens-Piggen
    Laatst gewijzigd op 21 jan 2024 

    Vader Peter Wouter (Walter) Nouwen (van Beeck)   na 1573 
    Moeder Anna Hendrick Andries Huijben,   Riel, Eindhoven Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie na 1578 
    Huwelijk vóór 1530 
    Aantekeningen 
    • Kinderen/Children ;

      1: Anneke Peter Wouter Nouwen (* )


      2: Peter Peter Wouter Nouwen (* )


      3: Wouter Peter Wouter Nouwen (* )


      4: Adriaen Peter Wouter Nouwen (* ,+ 1620 )


      5: Anthonis Peter Wouter Nouwen, Geb./Born Ongev/About 1530 ,Koster(te Emblem bij Lier)

    Gezins-ID F141  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Aantekeningen 
    • is omstreeks 1530 geboren. Hij werd priester en was in 1556 koster van Emblem bij Lier, vermoedelijk slechts nominaal. Vervolgens woonde hij tot in 1569 te Lier, waar hij een officie en een kapelanie bezat. In 1558 deed hij een eerste gooi naar de erfenis van heer Ghijsel Back: de patroon van het Bacx-koorke te 's-Hertogenbosch had hem bij de begiftiging met een van de beneficies gepasseerd door zijn eigen zoon ermee te beschenken.


      Nouwen werd in het gelijk gesteld, nam genoegen met een jaarrente. In 1569 ruilde hij met Peter Daemis de cantorij voor zijn Kruiskoor in de Sint-Gummaruskerk te Lier. Wegens de oorlogsomstandigheden vestigde heer Anthonis zich in 1579 te 's-Hertogenbosch, waar hij een jaar later alsnog een van de porties van het Bacx-koorke wist te verwerven, zodat hij twee aandelen in de erfenis van Ghijsel Back op zijn naam had staan. Bij het beneficie behoorde een huis op de hoek van de Clarastraat en de Papenhulst, dat hij betrok. Sinds 1599 woonde hij, meer op stand, in de Peperstraat. Hij werd lid van de Illustre Lieve-Vrouwebroederschap. In de Sint-Janskerk was hij sextariër, dat is bestuurslid van de vereniging van beneficianten. In 1610 deed hij ten gunste van zijn neef Adriaen Schellekens afstand van de cantorij van Hilvarenbeek. Bij wijze van afscheid schonk hij de kollegiale kerk aldaar drye stoelen inden hoogen choor alhyer, nae heysch vander plaetsen (...) te heten maecken. Later schonk hij de cantorij nog een zilveren broche („broedsie") ter waarde van ƒ90, die bij belangrijke gelegenheden door de cantor moest worden gedragen.


      Anthonis Nouwen verschijnt in de bewaard gebleven stukken vooral als bankier of geldschieter. Tientallen malen leende hij bedragen uit, veelal aan Hilvarenbeekse dorpsgenoten.


      In 1619 had heer Antonis twee studiebeurzen gesticht ten behoeve van scholieren aan het Bossche jezuïetencollege. Als eerste bursaal kwam in aanmerking wie zijn naaste in bloedverwantschap was, ontbrak zo'n kandidaat, dan kon de beurs worden vergeven aan iemand uit Hilvarenbeek, op de laatste plaats aan iemand van elders. De kandidaat moest gezond zijn van lichaam en geest en goed kunnen lezen en schrijven. Was hij twaalf jaar, dan moest hij bij de rector van het college of de prefekt van de school een gelofte van trouw afleggen in het Latijn of 'Teutoons'. Dagelijks moest hij voor de stichter diverse gebeden zeggen. Deed hij niet zijn best, was hij onvoldoende studieus of vroom, dan kon de beurs worden ingetrokken. Had de scholier vijf jaar goed geleerd en was hij bovendien van den bloede, dan mocht hij nog twee jaar filosofie en twee jaar theologie studeren aan de universiteiten van Leuven of Dowaai. Te 's-Hertogenbosch moesten de bursalen worden ondergebracht bij goede katholieken, te Leuven in het Standonck-college (voor arme studenten) of in de pedagogie 'Het Varken', te Dowaai in het college van Maria Maagd of het koninklijke seminarie. Bij vakatie van een der beurzen moest de plebaan van Hilvarenbeek in de kerk drie maal een oproep aan leergierige familieleden laten doen. Nouwen bestemde voor de beurzen elf rentebrieven, die samen een jaarlijks inkomen van ƒ 114:12:8 opleverden, dat is ƒ 57:6:4 per bursaal. Het fonds vermeerderde hij in 1622 met twee renten van elk ƒ 6:5:0. Om alle bescheiden verantwoord te kunnen bewaren, gaf Anthonis Nouwen aan de kollatoren of beheerders van de beurzen de groene kist, waarin hij alle akten en retro-akten betreffende de Hilvarenbeekse cantorij en het Bossche Bacx-koorke bewaarde, et plura alia que omnia testator magno labore in predicta cista collegit et congregavït.


      Als eerste bursalen wees Nouwen zijn neven Claes Andries Nouwen en Adriaen Jan Schellekens (zoon van zijn zus Anneken) aan. Aan genoemde Adriaen en Claes, alsmede aan zijn neef mr Marten Henrick Nouwen liet hij alle boeken, geschreven of gedrukt. Andere legaten gingen naar Catharina Lambert Moonen103 (kleindochter van zijn zus Anneken), non in den Wijmelenberch ('Windmolenberg') te 's-Hertogenbosch. Naar het Elizabethkonvent Achter de Tolbrug ging ƒ 5 eens 'voor een recreatie', -zijn nicht Marie Wouter Nouwen was daar non. Ten slotte kregen de clarissen te Boxtel ƒ 7, de 'svesteren' (zwartzusters) te 's-Hertogenbosch ƒ 3 en het Mariënborchklooster aldaar op de Uilenburg ƒ 3. De zusters van Orthen, in wier klooster zijn nichten Anneken en Mariken Adriaen Nouwen verbleven, bedacht hij met een 'recreatie' van ƒ3; Anneken kreeg bovendien de tocht in 15 lopen rogge erfelijk. Heer Anthonis was niet alleen maar familieziek, hij dacht ook aan zijn dienstmeid, Dingen Roelants van Breda: als zij hem bij zijn overlijden nog diende, kreeg zij een bed met twee lakens en een beddesprei, afbeeldingen van de kruisiging en de verrijzenis, een ijzeren kookpot, de groene ronde tafel in haar kamer, twee tinnen schotels uit de beste te kiezen et togam suam confectam more togarum Buscoducerisium, zijn tuniek gesneden naar de Bossche mode. In zijn testament van 1620 had Anthonis Nouwen over zijn begrafenis het volgende bepaald: eligens locum sepulturae suae ante capellam Salvatoris per quodam dominu Giselbertum Back in dicta ecclesia cathedrali sancti Johannis Evangeliste fundatam, sub lapide quem ipse testator vivus ibidem collocavi curavit (hij kiest zijn begraafplaats voor de Salvatorkapel, gesticht door heer Ghijsel Back in genoemde kathedrale kerk van Sint Jan, onder een steen die hij uit voorzorg tijdens zijn leven uitkiest). Op de dag van de uitvaart en de dertig daaraanvolgende dagen moesten requiems worden gecelebreerd in het Bacx-koor, terwijl twee wassen kaarsen van elk een half pond moesten worden gebrand, een aan het hoofd- en een aan het voeteneinde. De psalmen 'Miserere' en 'De profundis' moesten dan worden gezongen. Voorts stichtte hij een jaargetijde voor zichzelf en zijn ouders, -bestaande uit een requiemmis, waarbij een zwarte rouwbaar was opgesteld, drie kaarsen werden gebrand en 'Miserere' en 'De profundis' werden gezongen-, en twee passiemissen. Ten slotte vermaakte hij het Bacx-koor zijn kazuivel met het rode kruis, zijn stola, manipel, albe, bovenmantel en singel.


      In de bijlage zullen de perikelen rond het graf van heer Anthonis Nouwen worden verhaald.